Demo functionaliteit applicatie

MENU

Doel

Starten van programma’s waarvoor de gebruiker geautoriseerd is. Menu staat ook bekend als programma XSM001.

De gebruiker hoeft zich niet kenbaar te maken, omdat de toegang tot BTS gebaseerd is op SSO (single sign on). Dit wil zeggen dat de gebruiker zich eenmaal aanmeldt aan Windows, daarna BTS start zonder zich nogmaals kenbaar te maken.

Hij/zij moet wel opgeven voor welk gebied/bedrijf hij gaat werken. De omgeving (OTAP) waarin gestart wordt is afhankelijk van het opstart pad. Per OTAP omgeving is de kleur van het menu anders.

De gebruiker kan op diverse manieren een programma starten (lees verder voor de mogelijkheden).

Autorisatie

Gebruikers worden gekoppeld aan rollen. Een rol heeft toegang tot 1 of meerdere programma’s.

Een gebruiker krijgt ook toegang tot de data van één of meerdere bedrijven/gebieden.

Het menu wordt samengesteld obv autorisatie.

Menutypen

Het menu wordt op drie manieren opgebouwd:

  • Menu volgens een drill-down waarbij “er geklikt wordt via submenu’s naar het programma”;
  • Menu waarbij alle programma’s zichtbaar zijn in een kolomstructuur;
  • Beide bovenstaande opties.

Bij beide schermtypen wordt een aparte groep bijgehouden met de naam “Z Meest gebruikt”. Als een gebruiker een programma start, wordt deze groep samengesteld op basis van het aantal keren dat een programma door de gebruiker is opgestart. Het “meest gebruikte programma” staat bovenaan de lijst.

Dril down structuur

Gebruiker start programma via een drill down structuur.

Kolommen-structuur

Gebruiker ziet direct alle te starten programma’s in een kolommen-structuur.

Programma start door de klikken op de link.

Hoe start je een programma?

Er zijn drie manieren om een programma te starten:

  1. Ingave in veld “Program DLL”.

Als je een letter intypt verschijnt een keuzelijst met programma’s die beginnen met de letter(s).

Door er een programma te kiezen uit de lijst en daarna op “Start” te drukken;

  • Door van het menu “drill-down” de menustructuur af te lopen en dan door dubbel klik het programma te starten;
  • Door een programma aan te klikken vanuit de kolommen-structuur.

Schermindeling

Velden

  • Gebied                Waarmee je start;
  • Bedryf                  Waarmee je start;
  • Program EXE      Geef EXE programma (of dubbelklik voor verkenner) en klik daarna op start;
  • Program DLL      Geef DLL programma (of dubbelklik voor verkenner) en klik daarna op start.

Gebied/Bedrijf

In de opzet van BTS is het mogelijk om met meerdere gebieden te werken. Een gebied is te vergelijken met een soort fiscale eenheid met meerdere bedrijven. Gebruikt bij voorkeur gebied 1 – 9.

Een bedrijf is een eenheid binnen een gebied. Gebruik bij voorkeur 01 – 99.

Logo en Licentie

  • Dubbel klik op LOGO maakt een schermprint;
  • Dubbel klik op “Licentie” geeft technische informatie.

Buttons

  • Start                      Starten van een opgegeven programma;
  • Afsluiten             Sluit het menu;
  • Rebuild menu   Herstart het menu.
  • Help                      Overzicht van de belangrijkste informatie en

een aparte button, die dit document in pdf opstart;

  • Release                Overzicht van de wijzigingen op het BTS systeem;
  • Info                       Belangrijke informatie over de omgeving en licentie.

Onderstaand een toelichting op onderste drie buttons.

Button Help

  1. Geeft overzicht van de belangrijkste toetsen die te gebruiken zijn in de programma’s
  2. Extra button “Help uitgebreid”. Hierop zie je dit document in pdf.

Button Release

  1. Geeft een pdf overzicht van de wijzigingen op het BTS systeem in volgorde van nieuw naar oud.

Button Info

  1. Informatie over omgeving en licentie.

Soorten programma’s

BTS onderkent een viertal soorten gebruikers programma’s:

  1. Raadpleegprogramma’s;
  2. Na opgave van het te zoeken object (*) of een object te zoeken in de DatagridView, toont het programma de detailinformatie. Deze informatie is niet muteerbaar.
    1. Mutatie- onderhoudprogramma’s;
  3. Na opgave van het te zoeken object of een object te zoeken in de DatagridView, toont het programma de detailinformatie Deze informatie is daarna muteerbaar.
    1. Zoekprogramma’s
  4. Vaak voorzien van parametervelden om de lijst “niet te groot” te maken;
  5. De selectie beïnvloeden door diverse parameters te vullen en met vergelijkingsoperatoren (>, <, =, etc.);
  6. Klikken op de kolomnaam sorteert de getoonde gegevens;
  7. Dubbel te klikken op het 1e veld van de rij, geeft de sleutel terug aan het aanroepende programma;
    1. Remote batchprogramma’s:
  8. Starten van een batchprogramma door de gebruiker;
  9. Vaak voorzien van parametervelden om voor de sturing en uitkomst van het batchprogramma;
  10. Het lograpport en eventueel verslag is in te zien.

De vijfde soort is niet zichtbaar voor de gebruiker.
Batchprogramma’s.

  1. Programma’s die door de beheerder of door een job-monitor wordt gestart.

(* Object = verzameling van gegevens. Kan zijn klantgegevens, orders etc.)

Generieke informatie schermen

Uniforme lay-out van schermen

De programma’s hebben een uniforme (dezelfde) lay-out,

  1. Titlebar (bovenste balk):
  2. Programmanaam;
  3. Programmaomschrijving;
  4. Minimize button;
  5. Maximize button;
  6. Close button.
  7. Toolbar (tweede balk):
    1. Datum
    1. Tijd (deze loopt);
    1. Inzien print en spoolverslagen;
    1. Inzien van loggfiles;
    1. Instellingen;
    1. Help.
  8. Button groep:
  9. Dit verschilt per soort programma.
  10. Logo BTS (dubbel klik maakt een schermprint)
  11. Copyright (dubbel klik geeft technische informatie over programma)
  12. Keyvelden groep
  13. Groep waarin de keyvelden zijn opgegeven om het object / gegeven op het halen of
  14. Groep waarin de zoek- of remote batch parameters zijn opgenomen.
  15. Datavelden groep
  16. Groep waarin de data gegevens worden getoond.

Titlebar & toolbar

Title- en toolbar zijn de bovenste twee regels van het scherm. Kopregels zijn synoniem.

Linksboven staat de naam en omschrijving van het programma. Uitleg over het rechterblok staat onderstaand.

Minimaliseren, Maximaliseren en sluiten scherm

Deze opties zijn standaard voor Microsoft Windows®

_ = Minimaliseren. Door op minimaliseren te drukken, is het scherm niet meer zichtbaar.

In de taakbalk is nog wel het logo van BTS zichtbaar. Door met de cursor over het icoon te gaan, wordt zichtbaar welk programma actief is. Klikken op het  programma te klikken, maakt het scherm weer actief.

□ = Maximaliseren. Het scherm vergroot en maakt gebruik van de totale oppervlakte van het scherm. Doordat het BTS scherm is afgestemd op scherm met de verhouding 4:3 kan het scherm uit zijn verband zijn, als het scherm de verhouding 16:9 heeft. Door wederom op dit icoon te drukken krijgt het scherm weer zijn normale vorm.

X = Geforceerd afsluiten. Deze standaard Windows® optie sluit het programma geforceerd af; er wordt niets veiliggesteld. Als men in een programma bezig is dan wordt het programma onmiddellijk gestopt.

Datum, tijd verversing

De datum en tijd worden iedere seconde ververst.

Help en logging en Instellingen

Print logfile. Het programma XTQ901 (*) toont een overzicht van de printoutput dat per programma is gemaakt. De volgorde is aflopend op datum en tijd.

Logfile. Raadplegen van de programmalogging (XTQ900 (*)). Bijvoorbeeld van een niet verwacht gedrag / resultaat van het programma.

Instellingen. Het programma XTU014 (*) toont de persoonlijke instellingen van de gebruiker. Denk hierbij aan de opstartpositie, grootte van het scherm en de kleur. Bij een zoekscherm liggen de persoonlijke volgorde van de kolommen vast.

? = Help. Door op het vraagteken te klikken, verschijnt een beschrijving van het programma. Deze beschrijving is een .PDF bestand. Het PDF wordt geopend door het “gekozen standaard programma van de gebruiker”.

(*) Voor meer informatie lees de documentatie van de genoemde programma’s.

Logo, Copyright en een schuifregelaar (trackbar)

Het BTS logo geeft de mogelijkheid om een print screen te doen. Dat kan ook met <CTRL>+P.
Hierna verschijnt een pop up dat de screenprint is aangemaakt. Druk je op [OK] dan zie je de schermprint. Dit kun je bijvoorbeeld toevoegen aan een incident of testresultaat.
Locatie bestand is C:\users\<User>\AppData\Local\Temp. Filename is <programId><datum><tijd>.

Copyright ©. Dubbel te klikken op deze tekst toont technische informatie. Dit is ondersteunende informatie voor de leverancier bij een incident. Er verschijn eerst een scherm met Assembly information. Druk je daarna op [OK] dan krijg je Stacktrace information.

Met de schuifregelaar naast het logo vergroot/verklein je het scherm. De gewijzigde grootte geldt totdat het programma sluit. Het opnieuw starten van het programma gebeurt met de standaard grootte.

Kenmerk van een scherm veld

Toets / kenmerkOmschrijvingExtra toelichting
 
Kenmerken veld
Inhoud aan te passenEen te wijzigen veld is “Enterable”. Het veld is te bereiken met  de cursor en daarna aan te passen.ReadOnly velden zijn niet “Enterable”.
Een klein blokje rechtsonder in het veld, geeft aan dat het veld verplicht is te vullen 
Een  (uitroepteken) voor een veld geeft aan dat dit veld geen of een onjuiste waarde bevat. Door met de cursor over het  te gaan, geeft de gebruiker extra informatie over de fout; 
 
Informatie / Help over veld
Hover mouse overMet de cursor over het veld bewegen en je krijgt detailinformatie over het veld. 
<F1>Geeft help over het waarin de cursor staat. 
 
Ingave in veld
<ENTER> <TAB>Ga naar het volgende veld “Enterable” veld of Button. 
Ophalen van zgn. PVAL.     Starten van een zoekscherm.             Ophalen Drive/Path/fileEen PVAL is een lijst met beschikbare waarden die ingevuld mogen worden in het betreffende veld. Starten van een zoekscherm. Dit zijn lijstprogramma’s, waar zoekgegevens de lijst samenstelling van de lijst wijzigt. Dubbel klikken op een object, kopieert de sleutel naar het aanroepende programma. Ophalen van een file d.m.v. een verkenner/Explorer scherm. Bovenaan het scherm staan aanwijzingen waar te zoeken en onderin de doorgegeven filters.
Dubbel klik in het veldStart een lijst met keuzemogelijkheden of een zoekscherm. 
<F2>Geeft een groter invoer scherm voor dat specifieke veld en geeft aantal hoeveel karakters gebruikt zijn.<CTRL>-<ENTER> in dit scherm geeft einde regel, zodat cursor naar een volgende regel springt.
 
Kopieren waarden in veld
Geef = inKopieer de waarde van een vorige ingave.Dit gebeurt obv veldnaam.
Geef == inKopieer de waarde van alle velden van een vorige ingave.Dit gebeurt obv veldnaam.
[Einde]  

Uniforme werking buttons

Buttons zijn “knoppen” op het scherm, waarop de gebruiker kan klikken. Hierdoor gaat een zogenaamd event af, zoals:
– Starten van een programma ;
– Tonen help;
– Etc.

ButtonOmschrijvingActie
 
Algemene buttons
OK, gegevens verwerken en opslaan in de database. Dit geldt zowel voor nieuwe en voor bestaande gegevens.Door de button [OK] in te drukken, controleert het programma de ingegeven gegevens. Als er geen fouten zijn dan wordt de vraag gesteld: “Weet je het zeker?”. Bij antwoord JA, worden de gegevens weggeschreven, het scherm leeggemaakt en initiële gegevens gevuld.
Annuleren; gegevens NIET verwerken.Het programma sluit bij het drukken op [Annuleren].De gegevens worden NIET verwerkt.
Je keert terug naar het vorige scherm of naar het menuscherm.
Wissen scherm en gegevens worden NIET verwerkt.Het scherm wordt schoongemaakt, initiële waarden getoond en de cursor komt in het eerste invoerveld te staan.
Verwijderen gegevens uit de database.De gebruiker krijgt eerst de vraag “Weet je het zeker” om het gegeven te verwijderen. Bij antwoord JA, worden de gegevens verwijderd, het scherm leeggemaakt en initiële gegevens gevuld.
 
Buttons zoekscherm
Tonen aantal rijen in een zoekscherm.Geef dubbelklik op het getal achter “Stapgrootte” om deze te wijzigen. Deze waarde kun je opslaan bij instellingen, anders geldt deze tot programma sluit.
Toon volgende set in zoekprogrammaBij een zoekprogramma: Geef de volgende set aan objecten. Start zoeken of zoek volgende (bij een onderhoudprogramma).
Toon vorige set in zoekprogramma  Bij een zoekprogramma: Geef de vorige set aan objecten.  
Exporteer gegevens in zoekprogramma.  Exporteer de getoonde set of ALLE objecten naar een plat tekstbestand. Toon de file.
Exporteer gegevens in zoekprogramma.  Exporteer de getoonde set of ALLE objecten naar een XML bestand. Toon de file.
Exporteer gegevens in zoekprogramma.  Exporteer de getoonde set of ALLE objecten naar een CSV bestand. Toon de lijst in Excel.
 
Uitgebreid zoeken bij onderhoudsprogramma
Verfijnd zoeken in de DatagridView in onderhoudsprogramma.Toon een lijst van alle velden door  een verfijnde zoekopdracht samen te stellen met operatoren (<,>,=etc.). Na OK worden de gegevens die voldoen aan de criteria getoond in de datagrid.
 
Buttons opstartscherm
Opstarten van een remote-batch programma.Als de ingegeven parameters zijn goedgekeurd, krijg je een scherm “Wilt U de verwerking starten J/N?”. Geef je Ja dan start het programma en met de progress balk is de voortgang te volgen.
Het tonen van een scherm met eerder ingegeven parameters. 
Het opslaan van gewijzigde parameters. 
[Einde]  

Algemene functietoetsen

Functietoetsen zijn de bovenste toetsen op een toetsenbord. Hieraan hangen bijzondere acties / events.

Toets / kenmerkOmschrijvingExtra toelichting
F4Zie button “wissen”. 
F8Zie button “OK”. 
F10Zie button “verwijderen”. 
F12Zie button “annuleren”. 
ESCZie button “annuleren”. 
<CTRL><P>Maak schermprint. 
[Einde]  

Kenmerk van een DatagridView

Een DatagridView is een overzicht van rijen van objecten.

Vergelijk het met een Excel sheet.

Toets / kenmerkOmschrijvingExtra toelichting
Dubbel klik op de headerKlik op een kolomheader en de objecten worden gesorteerd op de kolom. De volgende klik sorteert de kolom andersom.           Aflopende sorteren
                (van hoog naar laag).         Oplopen sorteren
                (van laag naar hoog).
De volgorde van kolommen is aan te passen door de gebruiker; Dit gebeurt door te slepen met kolommen (behalve zij die “bevroren zijn”). Deze volgorde kan hij/zij als een voorkeur openslaan en worden dan de volgende keer als ‘standaard’ gebruikt voor de betreffende gebruiker.Werkt alleen bij zoekprogramma’s
<CTRL><F>Zoeken in een DatagridView (zowel onderhoud, raadpleeg en zoekschermen). Geef in het veld een zoekwaarde op waarmee wordt gezocht in de lijst.Als een zoekwaarde gevonden wordt, stopt het zoeken, en staat de cursor op de rij waarin de waarde staat.
Een volgende zoeken doe je door opnieuw <CTRL>-F en <ENTER>.
<Ctrl> <↓>Voorwaarts bladeren in de datagrid, het actuele object wordt ge-highlight en getoond op het scherm.Toon volgende rij uit datagrid
<CTRL> <↑>Terug bladeren in de datagrid, het actuele object wordt ge-highlight en getoond op het scherm.Toon vorige rij van datagrid”
[Einde]  

Controle van de ingevoerde gegevens.

Wanneer worden de ingevoerde gegevens gecontroleerd?

  1. Bij het verlaten van een veld;
  2. Verlaten van een groupbox (key- en datavelden groep);
  3. Aanklikken van de OK button.

Specifieke kenmerken schermen

Buttons, logo etc. zijn al beschreven in de vorige paragrafen.

Onderhoudscherm & Raadpleegscherm

De onderhoudsschermen zijn verdeeld in vijf groepen

  1. De menubalk (besproken in het eerste deel van dit document);
  2. De buttons (besproken in het eerste deel van dit document);
  3. De key velden
  4. De data velden
  5. De DatagridView (besproken in het eerste deel van dit document).

Buttons

Naast de standaard buttons voor een onderhoudsscherm, kunnen ook andere buttons gedefinieerd getoond worden.

Een getal onder de buttons geeft aan of er detailinformatie van dat klantgegeven is vastgelegd. Dit voorkomt onnodig klikken.

Algemeen over velden

Na het verlaten van het veld wordt de controle op de waarde van het veld uitgevoerd. Bij een error verschijnt . Klik op het uitroepteken en je krijgt meer informatie over de fout.

De key velden

Keyvelden zijn velden die de gebruiker ingeeft om meer details van het onderwerp te zien.
Voorbeeld is een klantnummer. Na het ingeven zie je de klantdetails.
Als het klantnummer niet bestaat, worden de datavelden leeggemaakt en gevuld met van initiële waarden.
Keyvelden zijn NIET aan te passen na het verlaten van deze groep.

De data velden

Datavelden zijn detailwaardes van het onderwerp die is opgegeven bij de keyvelden (bijvoorbeeld klantgegevens).Datavelden zijn te wijzigen, tenzij ze ‘read-only’ zijn.

De DatagridView

De DatagridView geeft bijvoorbeeld een overzicht van alle relaties.

Je bladert in de DatagridView (<Ctrl> + <↓> en <Ctrl> + <↑>) de detailinformatie wordt getoond van de geselecteerde regel.

Zoeken is ook mogelijk met <Ctrl> + F of <Ctrl> + f. Geen zoekwaarde op en de cursor gaat naar de eerstgevonden waarde; Door opnieuw zoeken te doen ga je naar de volgende waarde die voldoet aan de zoek, etc.

Dubbelklik op het blokje voor een regel uit de DatagridView en de detailinformatie wordt getoond in de datavelden.

Zoekscherm

De zoekschermen zijn verdeeld in vier groepen

  1. De menubalk (besproken in het eerste deel van dit document);
  2. De buttons (besproken in het eerste deel van dit document);
  3. De zoek velden
  4. De DatagridView

De zoek velden

Zoekvelden zijn velden die de gebruiker ingeeft om een concrete vraag te stellen zodat een voorspelbare set van gegevens wordt getoond.
Voorbeeld: Alle met post 5555XX en een naam die het woord ‘door’ bevat.

De DatagridView

Zie onderhoudsscherm

Opstartscherm batches / rapporten

Deze schermen zijn verdeeld in vier groepen

  1. De menubalk (besproken in het eerste deel van dit document);
  2. De buttons (besproken in het eerste deel van dit document);
  3. De parameter velden;
  4. De voortgang en resultaat van de verwerking.

De parameter velden

Batchprogramma’s hebben parameters nodig om het resultaat te verwerken. Bijvoorbeeld: a) Geef een overzicht van de omzet van vorige maand of b) Geef een artikeloverzicht van leverancier A en verstuur deze per mail.

Klik je op dan worden de velden gecontroleerd en de verwerking gestart. Een indicatie van de doorlooptijd staat boven in het scherm. De voortgang van de verwerking is volgen met de progress-balk in het midden.

Het resultaat

Op het einde van de verwerking is er minimaal een LOG file aangemaakt. Hierin staan details over de verwerking van het programma. Belangrijk als het resultaat niet overeenkomt met het verwachte.
Dit is te raadplegen door bij “Report” te kiezen voor SPOOL. Als je deze keuze maakt, start programma PROG72. Hierover later meer.

Als je bij “Report kiest voor REPORT., dan is het resultaat van de verwerking in te zien. Bijvoorbeeld een Excel of Print file.

Special programs

BTS wordt ontwikkeld met Octopus IDE. Dit is de softwarekern.

De definities van schermen en rapporten leggen we vast met TOOL programmatuur. De uitvoering van de programma’s staat onder controle van de PROG programma’s die gebruik maken van de definities.

ProgrammaOmschrijvingExtra toelichting
 
De motor van BTS.
PROG01 tm 05 en 82 en 99Deze programma’s hebben de regie op bovenstaande schermen.De definities van deze scherm leggen we vast met TOOL programma’s.
PROG21 tm 23De regieprogramma’s voor reports en fileInvoer <-> fileUitvoer programma’s.De definities van de reports leggen we vast met TOOL programma’s.
PROG31 en 32Tonen van de zogenaamde Permitted VALues en Tekst VALues.Waarden die een veld kan bevatten.
Vast te leggen met programma XTU011 en XTU012.
Prog72TonenRapportenTonen van loggFiles en reports.Zie opstartscherm batch/rapporten.
[Einde]  

Onderstaand een overzicht van een aantal programma’s nog zijn voor de inrichting en raadplegen van tabellen.

ProgrammaOmschrijvingExtra toelichting
 
Inrichting.
XTUxxxOnderhouden van: Autorisatie, koppeling printer-programma, meldingen, PVAL, TVAL,Te gebruiken door de beheerder (iom de leverancier)
XTU021Onderhouden datadictionary.Deze wordt gebruikt voor helpfunctionaliteit bij de gebruiker en voor de ontwikkelaars van BTS.
TTUxxxOnderhouden bedrijven, eMailverzendlijsten en diverse inrichtingstabellen. 
 
DATA.
Tool50TonenDataVanTabelRaadplegen van tabellen en speciale query’s.Deze query’s worden door een SQL beheerder of leverancier samengesteld.
[Einde]  

Inrichting

Opstart parameters MENU

Op de command prompt of met een eigen snelkoppeling.

<drive-letter>:\ONTW\PROG\XSM001.exe “m” “g” “bb” “1”

  1. < drive-letter>          Driveletter waar de BTS programma’s staan
  2. “m”                                               Menutype:
    1. Waarde 1 = menubalk;
    1. Waarde 2 = keuzes op het form;
    1. Waarde 3 = beide.
  3. “g”                                 Default gebied
  4. “bb”                              Default bedryf
  5. “1”                                 Version (geen verplichte parameter en alleen voor ontwikkelaars)

Techniek

Locatie van de bestanden ligt vast in een tabel.

Programmatuur staat in de map PROG

Database is MS SQL.

Programma’s ontwikkelt met C#.

[einde]